Naar inhoud springen

Rijksuniversiteit Leuven: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Atlas89 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 110: Regel 110:
{{references|85%}}
{{references|85%}}


{{Navigatie Katholieke Universiteit Leuven}}

[[Categorie:Belgische universiteit]]
[[Categorie:Belgische universiteit]]

Versie van 26 mei 2013 17:39

Sylvain van de Weyer, oud student aan de Rijksuniversiteit Leuven.
Jean-Baptiste Van Mons, professor aan de Rijksuniversiteit Leuven.
Baron Frédéric de Reiffenberg, professor aan de Rijksuniversiteit Leuven.
Karl Bernhardi (1799-1874), bibliothecaris van de Rijksuniversiteit Leuven.
Joseph Jacotot, professor aan de Rijksuniversiteit Leuven.

De Rijksuniversiteit Leuven (in het Latijn: Academia Lovaniensis) was actief van 1817 tot 1835.

Op 6 oktober 1817 werd door de regering van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in Leuven een nieuwe universiteit geopend, zoals ook in Gent en in Luik.[1]

Het was een neutrale en niet-confessionele universiteit, waarvan de hogere overheid hoopte dat ze de aankomende generaties in een geest zou doen ontwikkelen die beantwoordde aan wat Willem I en zijn raadgevers voor het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden voor ogen hadden: te weten een intellectuele elite van Europees niveau te vormen.

De meeste professoren kwamen uit verschillende Europese landen, voornamelijk uit de beroemde Duitse universiteiten en uit Frankrijk, terwijl slechts twee uit Noord-Nederland afkomstig waren. Een groot aantal was al hoogleraar aan de Oude Universiteit Leuven.

Het onderwijs werd in het Latijn gegeven zoals destijds gebruikelijk was in de Nederlanden. De universiteit verwelkomde bij de opening 230 studenten. Ze bleef werkzaam tot ongeveer 1834 en werd officieel afgeschaft in 1835. Gedurende de achttien jaar van haar academisch bestaan telde ze 8020 inschrijvingen.

Sommige afgestudeerden speelden een niet geringe rol bij het ontstaan van België en meer algemeen in het intellectuele en wetenschappelijke leven van het Belgische koninkrijk.[2]

De "Rectores Magnifici"

De professoren

De meeste professoren kwamen dus uit verschillende regio's van Europa, voornamelijk uit beroemde Duitse universiteiten. Slechts twee kwamen uit Noord-Nederland, terwijl een niet onbelangrijk aantal onder hen al gedoceerd hadden aan de Oude Universiteit Leuven. Men vond ze later niet meer terug in de nieuwe Katholieke Universiteit van Mechelen, weldra verhuisd als Katholieke Universiteit Leuven.

In 1830 klaagde men over het feit dat koning Willem I zo veel buitenlandse leerkrachten had gekozen, maar, zo schrijft Carlo Bronne:[3] In tegenstelling tot Nederland, had België tijdens de voorafgaande eeuw geen historici of humanisten van grote kwaliteit gehad. De koning moest beroep doen op buitenlandse leerkrachten om de leerstoelen te bezetten en het was verkeerd hem dit te verwijten, want hij kon niet anders. Sommigen onder hen waren trouwens opvoeders van hoog gehalte".

Professoren aan de faculteit rechten

Professoren aan de faculteit geneeskunde

Professoren aan de faculteit wiskundige wetenschappen

Professoren aan de faculteit wijsbegeerte

Oudstudenten van de Rijksuniversiteit Leuven

Zie : Lijst van alumni van de Rijksuniversiteit Leuven

Bibliografie betreffende de Rijksuniversiteit Leuven

  • 1817-1826: Annales Academiae Lovaniensis, 1821-1827 (1817-1826).
  • 1821: Annales Academiae Lovaniensis‎, 1821: "Discours prononcé le 6 octobre 1817 à l'occasion de l'installation de l'Université par M. le docteur François-Joseph Harbaur, professeur en médecine, nommé recteur magnifique de la même université".
  • 1835: J. J. Dodt, Repertorium dissertationum belgicarum, Utrecht, 1835.
  • 1837: A. Ferrier, Description historique et topographique de Louvain, Brussel, Haumann, Cattoir en Cie, 1837.
  • 1838: Journal historique et littéraire‎, 1838, p. 88.
  • 1842: Joseph-Marie Quérard, La littérature française contemporaine‎, 1842. De professor Birnbaum, p. 539.
  • 1848: P. Namur, Notes concernant le Repertorium dissertationum belgicarum", in: Le bibliophile belge, n° 5, 1848, pp. 115-118.
  • 1854: Pierre François Xavier De Ram, Analectes pour servir à l'histoire de l'Université de Louvain‎, Leuven, 1854, p. 155 (Biografie van Xavier Jacquelart).
  • 1860: E. Van Even, Louvain monumental..., Leuven, C.-J. Fonteyn, 1860.
  • 1884: Léon Vanderkindere, L'université de Bruxelles. Notice historique, Brussel, 1884 (Betreffend de Rijksuniversiteit zie: p. 9 et 10).
  • 1906: Victor Brants, La faculté de droit de l'Université de Louvain à travers cinq siècles (1426- 1906) esquisse historique, Leuven, 1906.
  • 1917: Hubert Nélis, Inventaire des archives de l'Université de l'État à Louvain, Brussel, Hayez, 1917.
  • 1925: Dr. G. Bourgeois, Un Fumacien oublié: Charles Jacmart, Recteur Magnifique de l'Université de Louvain, in: Nouvelle Revue de Champagne et de Brie, Largentière (Ardèche), 1925, pp. 9 et seq. .
  • 1948: Carlo Bronne, L'amalgame ou la Belgique de 1814 à 1830, Brussel, uit. Paul Legrain, s. d. (De Rijksuniversiteit Leuven, zie: pp. 269-270).
  • 1952: Carlo Bronne, La tapisserie royale, Brussel-Parijs, 1952, p. 92.
  • 1955: Albert Bruylants, Les chimistes louvanistes et leur temps, II, L'École Centrale de la Dyle (1795-1814) et l'Université d'État (1816-1835), in: Bulletin trimestriel de l'Association des Amis de l'Université de Louvain, n°3, 1955.
  • 1961: Gisela Wild: Leopold August Warnkönig 1794 - 1866. Ein Rechtslehrer zwischen Naturrecht und historischer Schule und ein Vermittler deutschen Geistes in Westeuropa, in: Freiburger rechts- und staatswissenschaftliche Abhandlungen, volume 17, Karlsruhe, 1961.
  • 1964: Jean Jacmart, Généalogie de la famille Jacmart, in: Recueil de l'Office Généalogique et Héraldique de Belgique, tome XII, Brussel, 1963, p. 114.
  • 1967: Florilège des sciences en Belgique, Brussel, Académie Royale de Belgique, 1967, p. 118.
  • 1973: B. Borghgraef van der Schueren, De Universiteiten in de Zuidelijke Provincies onder Willem I, Brussel, 1973.
  • 1975: La faculté de droit de l'Université d'État de Louvain, in: Jura Falconis, XI, 1975 (3).
  • 1985: E. Lamberts & J. Roegiers, De Universiteit te Leuven, 1425-1985, Universitaire Pers Leuven, 1985.
  • 1986: Mia De Neef, De Faculteit Wijsbegeerte en Letteren van de Rijksuniversiteit te Leuven (1817-1835), niet gepubliceerde thesis, Leuven, KUL, 1986.
  • 1986: G. Vanpaemel, J. B. Van Mons (1765-1842) en het scheikundige-onderwijs aan de Rijksuniversiteit Leuven, in: Communications de l'Académie Royale, Classe des Sciences, 48, 1986, n° 4, pp. 87-100.
  • 1987: Geertrui Couderé, De studenten aan de Rijksuniversiteit Leuven (1817-1835), in: Liber amicorum Dr. J. Scheerder, Leuven, 1987, p. 241 à 261.
  • 1987: Arlette Graffart, La matricule de l'Université de Louvain (1817-1835), in: Album Carlos Wyffels, Bruxelles, 1987, pp. 177-178.
  • 1990: Emiel Lamberts et Jan Roegiers, Leuven University, 1425-1985, Leuven, University Press, 1990.
  • 1999: Christian Laporte, L'affaire de Louvain: 1960-1968‎, 1999, p. 26.
  • 2008: Philippe et Nadine Quinet-De Saeger, André Dieudonné Trumper, médecin à Bruxelles au XIXe siècle, Brussel, Studia Bruxellae, 2008, p. 47.
  • 2013: Joris Snaet & Tom Verbist, De Grote Aula van de Leuvense Universiteit, in: M & L, jan-feb 2013, blz. 33-64.

Zie ook

Noten

  1. Geertrui Couderé, "De studenten aan de Rijksuniversiteit Leuven (1817-1835)", in Liber amicorum Dr. J. Scheerder, Leuven, 1987, p. 241: « Maar dat er te Leuven ooit een Rijksuniversiteit heeft bestaan is voor velen steeds een onbekend feit. » en p. 259: « de oorzaak dat de Rijksuniversiteit lange tijd in de taboesfeer verbleef. »
  2. Graffart Arlette: "La matricule de l'Université de Louvain (1817-1835)", in Album Carlos Wyffels , Brussel, 1987, blz. 179 ev.
  3. Zie Carlo Bronne, L'Amalgame, p. 269: "Au contraire de la Hollande, la Belgique n'avait eu au siècle précédent ni historiens ni humanistes de classe. Le roi avait dû faire appel à des maîtres étrangers pour occuper les chaires universitaires et c'est à tort qu'on le lui reprocha car il n'aurait pu faire autrement. Parmi eux se trouvaient d'ailleurs des éducateurs d'élite".
  4. Lucien Godeaux, Membre de l'Académie Royale, "Esquisse de l'histoire des mathématiques en Belgique pendant le XIXe siècle et le début du XXe", dans, Florilège des sciences en Belgique, Bruxelles, Académie Royale de Belgique, 1967, p. 117.
  5. Carlo Bronne, La tapisserie royale, Bruxelles-Paris, 1952, p. 92.