Naar inhoud springen

Alfred Jacobi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Alfred Jacobi
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Geboren 29 juli 1884
Bremen, Vrije Hanzestad Bremen, Duitse Keizerrijk
Overleden 6 mei 1972
Celle, Nedersaksen, West-Duitsland
Rustplaats Stadtfriedhof, Celle; veld: 6, graf: 417[1]
Land/zijde Vlag van Duitse Keizerrijk Duitse Keizerrijk
Vlag van Duitsland tijdens de Weimarrepubliek Weimarrepubliek
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Onderdeel Pruisische leger
Deutsches Heer
Reichswehr
Heer
Dienstjaren 1903 - 1945
Rang
Generalleutnant
Eenheid Infanterie-Regiment Markgraf Carl (7. Brandenburgisches) Nr. 60
16 september 1903[2] -
1 december 1912[3]
Inspectieofficier
1 oktober 1913 -
31 maart 1914[3]
VIII. Seebataillon
2 augustus 1914 -
4 januari 1915[3]
Führerreserve (OKH)
13 oktober 1944[2] -
24 januari 1945[3]
Führerreserve (OKH)
6 februari 1945[2] -
28 februari 1945[3]
Bevel Wehrbezirkskommandos Stettin I
15 oktober 1935 -
30 september 1939[3]
Feldkommandant 580
30 september 1939 -
10 november 1939[3]
Commandant van Bromberg
10 november 1939 -
20 augustus 1940[3]
Wehrbezirkskommandos Stettin I
20 augustus 1940 -
25 november 1940[3]
570e Infanterieregiment
25 november 1940 -
21 juli 1941[3]
Feldkommandant 748
21 juli 1941 -
26 januari 1942[3]
Stadtkommandant van Gomel
26 januari 1942 -
20 mei 1942[3]
201e Beveiligingsbrigade
20 mei 1942[4][2] -
1 juni 1942
201e Beveiligingsdivisie
1 juni 1942[2] -
13 oktober 1944[5]
Festungskommandanten von Stettin
24 april 1945[2] -
6 februari 1945
Slagen/oorlogen Eerste Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog

Onderscheidingen zie onderscheidingen
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Alfred Jacobi (Bremen, 29 juli 1884 - Celle, 6 mei 1972) was een Duitse officier en Generalleutnant tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Op 29 juli 1884 werd Alfred Jacobi geboren in Bremen.

Op 16 september 1903 trad hij in dienst van het Pruisische leger. Hij werd als Fahnenjunker geplaatst bij het Infanterie-Regiment Markgraf Carl (7. Brandenburgisches) Nr. 60. Op 15 januari 1904 werd Jacobi bevorderd tot Fahnenjunker-Unteroffizier. Hierna volgden nog meerdere bevorderingen, Fähnrich op 24 april 1904 en die van Leutnant op 27 januari 1905. Hij werd op 1 december 1912 overgeplaatst naar het I. Seebataillon in Kiel. Bij deze eenheid werd hij op 27 januari 1914 bevorderd tot Oberleutnant.

Eerste Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen 1 oktober 1913 en 31 maart 1914 was hij inspectieofficier aan de ingenieurs- en dekofficierenschool in Kiel. Tijdens de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog op 2 augustus 1914, werd Jacobi benoemd tot adjudant in het VIII. Seebataillon. Vanaf 4 januari 1915 diende hij als ordonnansofficier in de staf van de Marine-Infanterie-Brigade. Op 18 april 1915 werd Jacobi bevorderd tot Hauptmann. Vanaf 15 mei 1915 tot 8 augustus 1915 diende hij als compagnieofficier in het Marine-Infanterie-Regiment 1, waarna hij vanaf 8 augustus 1915 weer als plaatsvervangend adjudant diende in de Marine-Infanterie-Brigade. Hierop volgend werd Jacobi op 12 oktober 1915 benoemd tot adjudant in de Marine-Infanterie-Brigade. Op 29 mei 1917 werd hij als 1e adjudant overgeplaatst naar de 3. Marine-Division, waarna hij op 20 januari 1919 weer terugkeerde naar het I. Seebataillon. Vanaf 21 maart 1919 werd Jacobi weer teruggeplaatst naar het Infanterie-Regiment Markgraf Carl (7. Brandenburgisches) Nr. 60, waarna hij vanaf 30 april 1919 werd overgeplaatst naar het 5. Hannoversche Infanterie-Regiment Nr. 165. Op 31 december 1919 werd Jacobi aansluitend met het Charakter van een Charakter als Major uit de militaire dienst ontslagen.

Na de Eerste Wereldoorlog werkte Jacobi als districtsadviseur. Op 17 mei 1921 trad hij als Polizei-Major in dienst van de Schutzpolizei. Tot 15 oktober 1935 werkte hij als Polizei-Oberst bij de Landespolizei. Op 15 oktober 1935 werd Jacobi als E-Offizier en Oberst overgenomen in de Wehrmacht, en tot commandant benoemd van het Wehrbezirkskommandos Stettin I (vrije vertaling: 1e militaire districtscommando Stettin). Hierna werd hij benoemd tot Feldkommandant 580 (FK 580). Jacobi vervulde deze functie tot 10 november 1939.

Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 10 november 1939 werd hij benoemd tot commandant van Bromberg, en op 20 augustus 1940 tot commandant van het Wehrbezirkskommandos Stettin I. Hij nam over op 25 november 1940 het commando over het Infanterie-Regiment 570 (570e Infanterieregiment). Met dit regiment werd hij in mei 1941 als bezettingsmacht naar Noord-Frankrijk gestuurd, en werd ingezet in het gebied rond Dieppe. Op 1 juni 1941 werd Jacobi in het actieve officierskorps opgenomen, en een maand later bevorderd tot Generalmajor. Hierna werd hij op 21 juli 1941 benoemd tot Feldkommandant 748, en vanaf 26 januari 1942 tot Stadtkommandant (vrije vertaling: stadscommandant) van Gomel. Op 20 mei 1942 nam Jacobi het commando over de 201. Sicherungs-Brigade (201e Beveiligingsbrigade) over. Deze brigade werd op 1 juni 1942 omgevormd in de 201. Sicherungs-Division (201e Beveiligingsdivisie). Op 20 april 1943 werd hij bevorderd tot Generalleutnant, en werd daarna op 13 oktober 1944 weer geplaatst in het Führerreserve (OKH). Op 17 december 1943 werd Jacobi onderscheiden met het Duitse Kruis in goud. Voor een korte periode vanaf 24 april 1945 werd hij benoemd tot Festungskommandanten von Stettin (vrije vertaling: vestingscommandant van Stettin), maar werd reeds 6 februari 1945 weer in het Führerreserve geplaatst. Op 28 februari 1945 werd Jacobi uit de actieve militaire dienst ontslagen[2][3].

Over het verdere verloop van zijn leven is niets bekend. Op 6 mei 1972 overleed hij in Celle.

Militaire carrière

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Gepensioneerde voormalige officieren waren vaak tewerkgesteld als burgerpersoneel van de Schwarze Reichswehr in "Landesschutzangelegenheiten" (L-werknemers). Vanaf 1 oktober 1933 dienden ze als zogenaamde L-officieren (L = Landsschutz; niet Landwehr) in commandoposten van de Reichswehr, zij droegen burgerkleding, en hadden "a.D." (B.d.) achter hun naam en rang. Het was alsof ze een aparte carrière hadden, met een eigen salaris naast het actieve officierenkorps. Op 5 maart 1935 werd de naam veranderd in E-Offiziere Ergänzungsoffizierskorps. Hier kwamen de rangen dan als optelling in (E). Deze officieren werden alleen in bepaalde gebieden ingezet, meestal binnen de dienst, en stelden actieve officieren beschikbaar voor andere doeleinden tijdens de herbewapening.

Onderscheidingen

[bewerken | brontekst bewerken]