Naar inhoud springen

Heinrich von Maur

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Heinrich von Maur
Generalmajor Heinrich von Maur, 1928
Generalmajor Heinrich von Maur, 1928
Geboren 19 juli 1863
Ulm, Baden-Württemberg, Duitse Keizerrijk
Overleden 10 april 1947
Stuttgart, Baden-Württemberg, Amerikaanse bezettingszone in Duitsland
Land/zijde Vlag van Duitse Keizerrijk Duitse Keizerrijk
Vlag van Duitsland tijdens de Weimarrepubliek Weimarrepubliek
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Onderdeel Württembergs leger
Deutsches Heer
Reichswehr
Heer
Allgemeine-SS
Dienstjaren 1881 - 1919
1936 - 1945
Rang
General der Artillerie

SS-Obergruppenführer
Eenheid Feldartillerie-Regiment „Prinzregent Luitpold von Bayern“ (2. Württembergisches) Nr. 29
1 oktober 1881 -
1 oktober 1884[1]
Staf SS-Oberabschnitt Südwest
17 september 1936 -
8 mei 1945
Bevel Feldartillerie-Regiment 29
29 mei 1913[2]
79. Reserve-Feldartillerie-Brigade
24 december 1914[2]
26. Reserve-Feldartillerie-Brigade
9 juni 1916[2]
Artillerie-Kommandeur 122
15 februari 1917[2]
27e Infanteriedivisie
12 maart 1917[2] -
9 december 1918
26. Feldartillerie-Brigade
10 december 1918[2]
XIII. (Königlich Württembergisches) Armee-Korps
25 juli 1919[2]
Slagen/oorlogen Eerste Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog

Onderscheidingen zie onderscheidingen

Karl Theodor Alexander Heinrich von Maur (Ulm, 19 juli 1863 - Stuttgart, 10 april 1947) was een Duitse officier en General der Artillerie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was ook een SS-Obergruppenführer in de Schutzstaffel.

Op 19 juli 1863 werd Heinrich von Maur in Ulm geboren. Maur trad op 1 oktober 1881 in dienst van het Württembergs leger en werd als Fahnenjunker bij het Feldartillerie-Regiment „Prinzregent Luitpold von Bayern“ (2. Württembergisches) Nr. 29 geplaatst. Vanaf maart tot december 1882 zat hij op de Kriegschule Hannover (militaire school). Op 9 mei 1882 werd hij bevorderd tot Fähnrich. Daarna werd Maur op 5 februari 1883 bevorderd tot Sekondeleutenant.

Eerste Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Met de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog werd zijn regiment gemobiliseerd en aan het Westfront ingezet. Maur vocht tijdens de Slag bij Longwy, om de Maasovergangen en Varennes te veroveren. Aansluitend werd het regiment naar Noord-Frankrijk verlegd, en vocht bij Lille en Ieper. Begin december 1914 werd hij van het front teruggetrokken, en er volgde andere inzetten in Polen, en veldslagen bij Łowicz en Rawka-Bzura.

Op 24 december 1914 gaf Maur zijn commando weer af, en werd tot commandant van de 79. Reserve-Feldartillerie-Brigade in de 79. Reserve-Division benoemd. Zo kon hij zich voor het eerst tijdens de Tweede Slag bij de Mazurische Meren bewijzen. Deze werd gevolgd door de veldslag bij Bóbr en de loopgravenoorlog bij Augustow. Midden in de zomer van 1915 kwam het front weer in manoeuvre-oorlogsvoering met de bestorming van het fort Kowno. Hierop volgde de slag bij Memel, en begin oktober 1915 de slag bij Wilna. Na het bereiken van de Krewo-Smorgon linie, ging de brigade terug in een loopgravenoorlog. Op 27 januari 1916 volgde zijn bevordering tot Generalmajor. Vanaf 5 juni 1916 keerde Maur aan het Westfront terug. En hij nam het commando van de 26. Reserve-Feldartillerie-Brigade over, die hij tijdens de Slag aan de Somme commandeerde. Vanaf februari 1917 functioneerde hij als Artillerie-Kommandeur Nr. 122, daarop volgde op 12 maart 1917 zijn benoeming tot commandant van de 27. Division (2. Königlich Württembergische). Deze eenheid bevond zich als trainingsdivisie tijdens een leiderschapscursus in Valenciennes-Solesmes, en ging vervolgens in gevecht tijdens de lenteslag. De divisie was in staat om de haar toegewezen sectie in Bullecourt te verdedigen tegen een numeriek veruit superieure vijand die uitgerust was met tanks; ze sloeg alle aanvallen van Britse en Australische troepen af. Voor deze successen werd Maur op 20 mei 1917 met het Pour le Mérite onderscheiden.

Na drie maanden loopgravenoorlog, nam de divisie aan de Derde Slag om Ieper deel. In het voorjaar nam zijn eenheid samen met het 2e Leger aan lenteoffensief deel. Het was in staat grote terreinwinst te behalen, voordat het weer in de verdediging moest. Ten slotte vocht de divisie tijdens het Maas-Argonne-offensief tot de wapenstilstand van 11 november 1918 van kracht werd.

Na het einde van de oorlog leidde Maur zijn divisie terug naar huis, waar de eenheid eerst werd gedemobiliseerd en uiteindelijk werd opgeheven. Aansluitend kreeg Maur op 1 oktober 1919 de leiding over het afwikkelingsbureau van het XIII. (Königlich Württembergisches) Armee-Korps. Hij bekleedde deze functie tot 3 november 1919, toen hij met pensioen ging en tegelijkertijd het Charakter van een Generalleutnant verleende werd.

In het wintersemester van 1919/1290 volgde Maur een studie aan de Universiteit van Stuttgart, die hij vanaf 1919 tot november 1922 weer aan de Universiteit van Tübingen voortzette. In februari 1922 behaalde hij bij Theodor von Pistorius zijn Dr. sc. pol (wetenschappelijke promotie) met het proefschrift Über die Kaufkraft des Geldes im neuzeitlichen Verkehr. Op 30 november 1924 behaalde hij zijn doctoraat.

Vanaf 30 november 1924 tot juni 1933 was Maur president van de Württembergse oud-strijdersbond. Op 1 januari 1934 tot Landesführer van het Landesverbandes Südwest van de SA Reserve II benoemd. Deze functie bekleedde hij tot maart 1935. Hierna was hij Landesführer van het Landesverbandes Südwest van het Deutschen Reichskriegerbundes (vrije vertaling: Duitse Rijksoud-strijdersbond), hij oefende deze functie vanaf 1 januari 1936 tot 11 augustus 1936 uit. Daarna werd Maur benoemd tot Landesführer van het Landesverbandes Württemberg-Hohenzollern van de Reichskriegerbundes en Ehrenführer Landesverbandes Baden van de Reichskriegerbundes. Op 13 september 1936 werd Maur van de Schutzstaffel lid, hij werd als SS-Standartenführer ingeschaald. Daarna werd hij bij de staf van de SS-Oberabschnitt Südwest in Stuttgart geplaatst. Deze SS-Oberabschnitt stond onder het bevel van SS-Gruppenführer Otto Hofmann. Op 20 april 1937 werd Maur bevorderd tot SS-Oberführer. Hij werd op 1 mei 1937 benoemd tot Ehren-Gaupropagandaleiter/Gau Württemberg-Hohenzollern und für Wehrkreiskommando V und Beauftragter für das Militarische Vortragwesens/Gau Württemberg-Hohenzollern und Ehren-Gaukriegerführer des Gaukriegerverbandes Südwest, deze functies bekleedde hij tot het einde van de oorlog. Op 20 april 1939 werd hij bevorderd tot SS-Brigadeführer. Vanwege de viering van de Slag bij Tannenberg werd Maur op 27 augustus 1939 met het Charakter als General der Artillerie a. D. beloond.

Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Over zijn activiteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog is niks bekend. Maur werd nog bevorderd in de Schutzstaffel op 9 november 1942 tot SS-Gruppenführer, en op 19 juli 1944 tot SS-Obergruppenführer.

Over het verdere verloop van zijn leven is niets bekend. Op 10 april 1947 overleed hij in Stuttgart.

Militaire carrière

[bewerken | brontekst bewerken]

Heer

SS

Lidmaatschapsnummers

[bewerken | brontekst bewerken]
  • NSDAP-nr.: 5 890 310 (lid geworden 1 mei 1937[1][3])
  • SS-nr.: 276 907 (lid geworden 13 september 1936[1][3])

Onderscheidingen

[bewerken | brontekst bewerken]