aanvinken
Uiterlijk
- aan·vin·ken
- samenstelling van aan en vinken
aanvinken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanvinken |
vinkte aan |
aangevinkt |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk met een v vormig tekentje (vinkje) aangeven wat je keuze is op een formulier
- Journalisten die aanwezig willen zijn, moesten op het aanmeldingsformulier aanvinken dat ze accepteren dat “de organisatie zich het recht voorbehoudt deelnemers voor of tijdens het evenement uit te sluiten zonder rechtvaardiging”. Duitse media als Der Spiegel en Frankfurter Allgemeiner is bij voorbaat accreditatie geweigerd.[1]
- Het woord aanvinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvinken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Emilie van Outeren 21 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %