Naar inhoud springen

mieters

Uit WikiWoordenboek
  • mie·ters
  • oorspronkelijk een krachtterm, afgeleid van sodemieter, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: fijn’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1][2][3]
stellend
onverbogen mieters
verbogen mieterse
partitief mieters

mieters

  1. (verouderd) heel aangenaam of aantrekkelijk
    • Het was een mieters feest. 
    • De woordenschat van een taal krimpt en breidt zich uit. De Van Dale van 1914 kon het doen met 2.061 pagina’s in één deel; 85 jaar later had de redactie 4.295 pagina’s in drie delen nodig om alles op te bergen. Er raken woorden in onbruik. Als mijn vriendjes en ik vroeger iets meemaakten dat ons buitengewoon beviel, zeiden we dat we het mieters vonden. In 1999 bestond het woord nog wel, maar in de praktijk was het vervangen door cool, vet, gaaf of super. Die vier zullen ieder hun eigen context hebben maar daar heb ik geen verstand meer van. [4] 
98 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]