Hugo II van Bourgondië
Hugo II van Bourgondië (bijgenaamd de Vredelievende, Frans: Hugues II le Pacifique; 1084/1085 - kort na 6 februari 1143) was hertog van Bourgondië van 1103 tot 1143.
Leven
[bewerken | brontekst bewerken]Hugo was een zoon van Odo I van Bourgondië en diens vrouw Sibylle.[1] Hugo werd geselecteerd als custos voor de abdij van Saint-Bénigne, en dit ambt zou door zijn nakomelingen worden waargenomen tot aan het eind van de 12e eeuw.[2]
Hij nam reeds in 1101 het regentschap over het hertogdom op zich, nadat zijn vader op de Kruisvaart van 1101 was vertrokken. Toen zijn vader in de loop van deze Kruisvaart stierf, volgde hij hem op als hertog.
Hij streed in 1109 onder koning Lodewijk VI van Frankrijk tegen koning Hendrik I van Engeland, vervolgens tegen keizer Hendrik V, die in 1124 in het graafschap Champagne was binnengevallen. Buiten deze beide episodes, die bovendien buiten het hertogdom Bourgondië plaatsvonden, waren er maar weinig conflicten tijdens zijn regeringsperiode, waardoor hij de bijnaam de Vredelievende kreeg. Toen Dijon in 1137 door brand werd verwoest, werd de stad door Hugo II heropgebouwd.[3]
Huwelijk en nakomelingen
[bewerken | brontekst bewerken]Hij trouwde rond 1115 met Felicia-Matilda van Mayenne, dochter van graaf Gauthier van Mayenne en Adelina de Presles.
Het paar had de volgende kinderen:
- Aigeline van Bourgondië (1116 - ), getrouwd met graaf Hugo I van Vaudemont
- Clemence van Bourgondië (1117 - ), getrouwd met Godfried III van Donzy[1]
- Odo II van Bourgondië (1118-1162), hertog van Bourgondië, getrouwd met Maria van Champagne[1]
- Gauthier (1120-1180), aartsbisschop van Besançon en bisschop van Langres
- Hugo le Roux (1121-1171), getrouwd met Isabel van Chalon[1]
- Robert (1122-1140), bisschop van Autun[1]
- Hendrik (1124-1170), bisschop van Autun[1]
- Raymond (1125-1156), graaf van Grignon, getrouwd met Agnes van Montpensier[1]
- Sibylla van Bourgondië (1126 - 1150), getrouwd met Rogier II van Sicilië[4]
- Ducissa (1128 - ), getrouwd met Raymond de Grancy
- Mathilde van Bourgondië (1130 - 1159), getrouwd met Willem VII van Montpellier[1]
- Aremburge (1132 - ), non[1]
Voorouders
[bewerken | brontekst bewerken]Voorouders van Hugo II van Bourgondië | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Overgrootouders | Robert I van Bourgondië (1011-1076) ∞ Helia van Sémur-Brionnais (1086-1034) |
? (-) ∞ ? (-) |
Reinoud I van Bourgondië (986-1057) ∞ Adelheid van Normandië (1005-1038) |
? (-) ∞ ? (-) | ||||
Grootouders | Hendrik van Bourgondië (1035-1066) ∞ ? (-) |
Willem I van Bourgondië (1020-1087) ∞ Stephania van Longwy-Metz | ||||||
Ouders | Odo I van Bourgondië (1060-1102) ∞ Sibylla van Bourgondië (1065-1101) |
Noten
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ a b c d e f g h i C.B. Bouchard, Sword, Miter, and Cloister: Nobility and the Church in Burgundy, 980–1198, Ithaca, 1987, p. 256. Gearchiveerd op 1 augustus 2023.
- ↑ C.B. Bouchard, Sword, Miter, and Cloister: Nobility and the Church in Burgundy, 980–1198, Ithaca, 1987, p. 129. Gearchiveerd op 1 augustus 2023.
- ↑ N. Rowe, art. Dijon, in R. Kieckhefer - W.W. Kibler (edd.), Medieval France: An Encyclopedia, New York - Londen, 1995, p. 564. Gearchiveerd op 1 augustus 2023.
- ↑ H. Houben, Roger II of Sicily: A Ruler Between East and West, Cambridge, 2002, p. 96. Gearchiveerd op 1 augustus 2023.
Referenties
[bewerken | brontekst bewerken]- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Hugo_II._(Burgund) op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Hugh_II,_Duke_of_Burgundy op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- C.B. Bouchard, Sword, Miter, and Cloister: Nobility and the Church in Burgundy, 980–1198, Ithaca, 1987.
- J. Richard, Sur les alliances familiales des ducs de Bourgogne aux XIIe et XIIIe siècles, in Annales de Bourgogne 30 (1958), pp. 37-46, 232.